Het is deze week Nationale Tuinweek. Het is maar dat je het weet. Het thema is dit jaar ‘tegel eruit, plant erin’. Tussen alle columns over politiek, geloof en de hectiek van ons leven wil ik in deze column een paar woorden kwijt over de tuin.

De afgelopen halve eeuw is er iets veranderd in de tuin. Ik herinner me de tuin van opa. Een noeste werker met een tuin vol fruitbomen, bessenstruiken en enorme rabarberplanten. Een tuin met geheime hoekjes, plaatsen waar je beslist niet mocht komen en een onkruidhoop vlak bij het spoor. Waar opa regelmatig de fik in zette. Ik zie opa nog voor me, schoffelend in ouderdom. De tuin was het verlengstuk van de keuken en zorgde voor een vitaminerijke toevoeging. Opa had de oorlog meegemaakt. Hij had honger geleden en kon opeens in toorn ontbranden als wij te veel appel aan het klokhuis lieten zitten. Wij weten niet echt wat schaarste is. Hij des te meer. Het bijhouden van een tuin paste in dat beeld. Het was een vruchtbare ervaring, want het bracht mij de liefde voor de groene tuin bij.

Sindsdien is er veel veranderd. De oorlog raakte uit beeld. Groente, fruit, melk en boter stroomde met bakken tegelijk de winkeltjes in die supermarkten werden. Er ontstond overdaad en verspilling. En Nederland raakte de aansluiting met de boer en de eigen tuin kwijt. Eten kwam niet meer uit je omgeving maar uit de supermarkt. En het eten dat je niet meer nodig had gooide je gewoon weg. Vuile handen werd iets van een lage sociale klasse en daar wilde je niet mee geassocieerd worden. Kliekjes voor de kliko. In die beleving kwam ook een ander tuinbeeld mee. De tuin diende niet meer als bodem voor voedsel, maar als plaats om bij te komen van het werk, te socialiseren en te genieten. Bloemetjes en vaste planten kwamen in plaats van voedselplanten. En voor de mensen die toch nog vuile handen wilden maken waren daar de volkstuintjes buiten de bebouwde kom.

Het was de overgang naar de huidige tijd. De tijd waarin alles snel gaat en moet blijven gaan. Een flitsende afwisseling van digitale en real live prikkels die elkaar in snel tempo opvolgen en versterken. Met als ultieme uitdaging bij te blijven. Het te weten. In beeld te zijn. Zoals ik door deze column in beeld blijf 😉 Zo’n onrustig leven vraagt om een prikkelloze, onderhoudsarme tuin. De tuintegel deed zijn intrede. Makkelijk en onderhoudsvrij. Je kon er rustig een weekje bij vandaan lopen. En als de planten in de potten op de stenen dood gingen door gebrek aan water dan stonden ze met rijen in de supermarkt en de tuincentra. Wij hebben ook zo’n steentjestuin aan de voorkant. Buxus er omheen. Het bevalt ons prima. Onderhoudsarm, altijd min of meer netjes. Geen aanstoot voor de buurt.

Maar die steentjes vormen wel een probleem zo langzamerhand. Dat het regenwater er niet in weg kan zakken vind ik nog het minst grote probleem. Dat vindt – bij ons – zijn weg wel in de randen en door de kieren. Problematischer is dat de steentjes in steden voor opwarming van de stad zorgen. En dat die warmte langer blijft hangen. Wat weer bijdraagt aan de opwarming van de aarde. En dat willen we niet, toch? Ook een probleem is dat de versteniging van de steden zorgt voor een ongezond klimaat. We roeien onszelf uit zonder het door te hebben. Geen zuurstofgevende planten, maar stofgevende steentjes. En wat denk je van de dieren? Insecten en vogels zitten niet te wachten op stenen. Die willen rommelige plekjes onder bosjes en tussen kruidenstruiken. Het zou toch geweldig jammer zijn als de natuur uit de steden zou vertrekken?

Hoe anders is het achter ons huis. Geen steentjes als in de voortuin. Onze achtertuin heeft vier segmenten. Ze zijn ontstaan. Niet zozeer omdat we een plan hadden, maar elke keer een beetje bracht deze tuin. Segment één is de vijver. Met kikker en salamanders. Toen de kids wat kleiner waren bedekt met betongaas, maar inmiddels een prachtige plek omzoomd met turfbroden waaruit allerlei moois is gegroeid. Ik mag er graag naar kijken. Segment twee is de speelplek van de kids. Eerst met zandbak en klimrek. En nu ze wat groter zijn met een ingegraven trampoline. Een heerlijke plek met wat gras er omheen voor de veilige landing. Segment drie is ons terras. Een vlonder van tropisch hardhout. Omgeven door een lage pergola om te voorkomen dat er te veel schaduw ontstaat. Over die pergola slingert een prachtige druif. Om het terras kruidenstruiken, framboos, bessen en een tuinhaard. Een heerlijke plek om het leven te plukken. Segment vier is de moestuin, te bereiken vanaf het terras. Ik mag daar graag zijn. Om te zaaien en te oogsten. Om mijn 2mx2m kasje propvol te beplanten met dille, sla, koriander en vooral veel tomaat. Wat een uitbundige weelde! In de groentetuin groeit van alles. Soms georganiseerd, soms spontaan zoals de rucola sla en de bieslook. En in de hoek van de moestuin staat een bescheiden insectenhotel. Daar gooi ik alle lege slakkenhulzen in. Huisjes om in te overwinteren. En ook de holle stelen van de vlier gaan er in. Prima overwinterplaatsen.

Het zal je dan ook niet verbazen dat ik je wil aanmoedigen. Aanmoedigen om deze dag de eerste steen te leggen. Voor een groenere tuin…