Over Mozes en Jozua staan lange hoofdstukken in de Bijbel volgeschreven. Ze hebben in de spotlights gestaan en er zijn prachtige dingen over hen te lezen. Veel lastiger is het om een goed beeld van Kaleb te krijgen. Vijf jaar geleden liet een vriend me weten dat Kaleb zijn grote voorbeeld was en twee jaar geleden een andere vriend ook. Reden genoeg om er in te duiken. Wie was deze man? 

Het begon allemaal toen Mozes twaalf spionnen selecteerde om het land Kanaan te verkennen. Een zinderend moment, want dit was dan eindelijk het land waar het volk al die jaren naar had uitgekeken. Eindelijk uit die dorre woestijn naar vruchtbaar land. Eindelijk uitzicht na jaren tobben en slepen. Van elk stam werd één leider gekozen. Kaleb namens de stam Juda. Na veertig dagen komen de spionnen allemaal levend en wel terug en rapporteren ze wat ze aangetroffen hebben. Tien van hen zien het niet zitten. Alleen Kaleb en Hosea (redding) – die van God zelf  de naam ‘Jozua’ (de Heer is onze redding) krijgt – laten zich niet uit het veld slaan. Oke, er wonen reuzen en ze zijn sterk. Maar God heeft beloofd dat het ons gaat lukken. Dus we gaan ervoor. Het volk wordt woedend op de twee mannen en wil hen stenigen. Waarna God persoonlijk ingrijpt. De heerlijkheid van God verschijnt en God bepaalt dat het hele volk moeten boeten voor de ongehoorzaamheid van deze tien. Ze moeten voor straf veertig jaar extra door de woestijn dwalen. Met als enige doel dat deze generatie uitsterft. Aan het eind van de veertig jaar zijn alleen Jozua en Kaleb over.

Met veertig jaar meer levenservaring. Hoe zou Kaleb deze veertig jaar beleefd hebben? Ik zou met mijn persoontje stevig gebaald hebben dat ik door de schuld van anderen veertig jaren lang kon gaan zandhappen. Misschien had ik wel gedacht aan een (on)heilige deal: God, kunnen Jozua en ik met onze families niet door? Moeten wij ook mee, terwijl wij juist trouw u gevolgd hebben? Denk je eens in wat het voor Kaleb betekend moet hebben om jaren te zwerven en te wachten tot al zijn leeftijdsgenoten gestorven waren. Wat zal hij eenzaam zijn geweest zou je zeggen. Je zou de verleiding krijgen om God een handje te helpen.. Op z’n minst zou je er depressief van kunnen raken. Kaleb had de druiven uit Kanaan gezien. Zou het voor hem in al die jaren een fata morgana zijn geworden? Een voorland dat steeds meer tot verre verbeelding sprak? Blijkbaar niet. Kaleb houdt zijn hoop, houdt zijn trouw, verwijdert zich niet van zijn volk. Stookt geen onrust. Geweldig hoe hij blijkbaar met God leeft. Zich volledig aan Hem toevertrouwt. En niet verbittert, ook niet na veertig lange jaren. Ik lees dat Kaleb letterlijk ‘hond’ betekent. Andere uitleggen zijn meer figuurlijk, namelijk ‘toegewijd’, ‘trouw’ en ‘onverschrokken’. Mooi dat Kaleb dit allemaal verenigt. Trouw als een hond aan zijn Baas. Toegewijd en onverschrokken. 

En dan komen ze eindelijk in het nieuwe Kanaan aan. Na de belangrijke overwinningen van oa Jericho volgt de verdeling van het land. Maar Kaleb heeft nog een special request. De 40 jaar hebben hem niet bang gemaakt voor de reuzen in Kanaan, integendeel. Hij heeft al die jaren zitten popelen om zijn reuzen te verslaan. Kon niet wachten. En dus dient hij doodleuk op zijn 85e verjaardag bij Jozua het verzoek in of hij please Hebron mag hebben met bijbehorende reuzen (Hebron was in die tijd vernoemd naar Arba, de vader van reus Enak). Want met Gods hulp zal hij ze verslaan. Ik kan me niet voorstellend dat hij dit verlangen al die 40 jaar geheim heeft gehouden. Jozua zal het geweten hebben. Kaleb krijgt Hebron als eeuwig (!) erfdeel omdat hij God trouw is gebleven.

Maar het zal nog even duren voordat hij Hebron inneemt. Want Jozua sterft. Dat zal enorme impact hebben gehad op het volk. En op Kaleb. Jozua was zijn maatje, zijn geloofsbroeder, zijn bondgenoot in 40 jaar wachten en uitzien. Het volk gaat naar God met de vraag wie zijn opvolger wordt. Mooi dat ze dat doen. God wijst de stam Juda aan en de hoogbejaarde Kaleb wordt legeraanvoerder. Hij verslaat Hebron en zoekt een nieuwe leider voor een volgende aanval. Met een heel bijzondere bonus voor het leiderschap: wie zich aanbiedt mag met zijn dochter Achsa trouwen (wat Saul later ook op een idee brengt). Otniel biedt zich aan en Achsa laat meteen zien wat voor kaliber ze heeft. Ze confronteert haar vader ermee dat ze een dor stuk land van hem heeft gekregen en dat ze er waterbronnen bij wil. Maar eigenlijk gaat Achsa een slag dieper dan je zo zou denken. In de Statenbijbel staat het heel mooi. Achsa vraagt: ‘geef mij een zegen’. Dor land is geen zegen. Ze verlangt naar waterbronnen. Kaleb gaat daarmee akkoord. Met de inname van Hebron breekt de kracht van Kanaan. De strijd is voorbij en het land komt tot rust. En daarna sterft Kaleb.

Helaas slaat de rust door in luiheid en ongehoorzaamheid. Niets menselijks is het volk vreemd. Na 40 jaar zandhappen eindelijk thuis. Groen. Gevarieerd voedsel. At ease. Het is de na-Kaleb generatie en daarmee ook de na-wonderen generatie die niet zelf de onderdrukking en uittocht heeft ervaren. Slechts van horen zeggen. Het volk dwaalt behoorlijk af, waarna God Otniel als eerste richter aanstelt om orde op zaken te stellen. Met Mozes en Jozua was er steeds die stabiele factor geweest, sterk leiderschap, dat lijntje met God. Blijkbaar was het Jozua en de eveneens hoogbejaarde Kaleb niet gelukt iemand te recruteren. Leiderschap door te geven. Bijzonder. Heeft God daar niet op aangedrongen? Was de hoop en de verwachting dat eenmaal in het beloofde land het volk vanzelf wel God zou zoeken uit dankbaarheid voor hun bestemming? Waarom is Otniel niet eerder als richter aangesteld? Wilde God eerst weten of ze zonder menselijke leider konden en gewoon direct op God zouden vertrouwen? 

Een hoogbejaarde gigant uit onze gemeente die helaas inmiddels gestorven is zei over Kaleb het volgende:  “Wat in het boek Jozua over Kaleb wordt vermeld, heeft me vaak bezig gehouden. Hier was een man, die op kritieke momenten in zijn leven trouw is gebleven aan zijn God. Op hoge leeftijd mag hij constateren dat het hem nog steeds niet ontbreekt aan fysieke kracht en hij zegt opnieuw tegen Jozua (en dus tegen God): Ik ga ervoor. Wat die nieuwe taak voor mij precies zou kunnen zijn, het is me nog niet duidelijk. Maar ik wil graag mijn weg vervolgen met de instelling van Kaleb. In dankbaarheid voor de dagen , die God me nog geeft.”

Lessons learned. 1. Je bent nooit te oud om voor iets nieuws te gaan. 2. 85 jaar is een mooie leeftijd om in de kracht van God de reuzen van jouw tijd en/of jouw reuzen te lijf te gaan. 3. De oplossing van het probleem zit in de wortel (in Kaleb’s geval de reuzen). 4. Wil je weten hoe zo’n nieuwe naam eruit ziet dan heb je met Jozua en Petrus een paar voorbeelden. 5. Zegen maakt dor land tot waterbronnen. 6. Door je op God te blijven richten kan je hoop en vertrouwen groeien. 7. Voor wie op God vertrouwt is zelfs veertig jaar woestijntijd niet uitzichtloos of hopeloos. 8. Mensen kunnen qua trouw veel leren van een hond. 9. In één generatie kan de opvatting van een volk flink veranderen. 10. Het is een hele eer om te mogen trouwen met de dochter van je baas.