We zijn een grens over gegaan in ons denken over veiligheid. Met spoed gaat er een wetswijziging naar de Tweede Kamer om Nederlanders die in dienst treden van een terroristische strijdgroep – lees: jihadisten – het Nederlanderschap te ontnemen. Om met Emiel Ratelband te spreken: ‘Tsjakka!’ Het momentum is er. Nu moet er worden doorgepakt. Minister Opstelten van Veiligheid en Justitie wil verder dat dit soort lieden in een Instelling voor Structurele Daders (ISD) kunnen worden geplaatst.

Om de samenleving warm te krijgen voor dit soort maatregelen is niet veel nodig op dit moment. We kennen de verschrikkingen van Isis in Irak en Syrië. We kennen de betogingen met zwarte vlaggen, gedragen door mannen met baardjurken die enge onverstaanbare dingen roepen. Jihad heeft meer dan ooit de klank van jihaat. Dat alles wordt nog eens versterkt door het Haagse taalgebruik over ‘sekte-achtige beweging die bestaat uit ronselaars, verspreiders, aanhangers en sympathisanten’. De tijd is rijp. Het doet me zo denken aan die woorden van 2.000 jaar geleden: ‘Weg met hem, kruisigt hem’.

Waarom zijn we nu zo hartstochtelijk voor, terwijl we Geert Wilders altijd verketterd hebben om zijn oproep om criminele Marokkanen het land uit te zetten. Schandelijk vonden we dat. Dezelfde minister Opstelten zei op 21 maart van dit jaar – zo meldde de NOS – dat Wilders de uitspraken over Marokkanen moet terugnemen, ‘en wel helemaal’. Hij noemde de uitlatingen ‘walgelijk’. Volgens Opstelten passen ze niet in Nederland. Hij was het eens met premier Rutte dat de VVD niet met de PVV moet samenwerken zolang die partij bij zijn standpunt over Marokkanen blijft. En natuurlijk, het ‘minder, minder’ was absoluut ongenuanceerd en daarom walgelijk. Maar Wilders bleef benadrukken – dat doet hij al vanaf 2007 en misschien al wel langer – dat het hem om de criminele Marokkanen gaat. En wat je er ook van vindt, die handschoen is niet opgepakt door de regering. Maar nu is opeens die tijd rijp, zij het via spoor B.

Ik ben wel benieuwd wat hiervan het strafrechtelijke vervolgtraject 😉 zal zijn. Hoe nu verder. Als de Kamer dit wetsvoorstel aanneemt dan kunnen we dus mensen het Nederlanderschap gaan ontnemen. Nu nog omgeven door allerlei randvoorwaarden van dubbele nationaliteit en recht op verdediging enzo. Maar kijk even goed naar de richting van denken. ‘Sektarische bewegingen’ kun je overal in Nederland ontdekken. Voor de doorsnee Nederlander zal een evangelische kerkdienst –  zeker die met handjes in de lucht en tongentaal – een hoog sektarisch gehalte hebben. Idem voor Jehovah’s getuigen en New age achtige gemeenschappen. Idem voor gruntende hardrockers. En in heel, heel ander opzicht geldt het ook voor verspreiders en verheerlijkers van kinderporno. Ook daar kunnen we ons als Nederlanders volstrekt niets bij voorstellen – en ik evenmin. Maar ze zijn er wel. Het zijn Nederlanders. Vraagje: ‘In hoeverre wijkt straatevangelisatie en zending af van ‘ronselaars, verspreiders, aanhangers en sympathisanten’? Zelfs studenten die langs de deuren gaan om donateurs te werven voor Unicef kun je ‘ronselaars, verspreiders, aanhangers en sympathisanten’ noemen.

Misschien vind je dit overdreven en grote flauwekul. Wat ik bedoel aan te geven is dat als het wetsvehikel er eenmaal staat, dat er dan op teruggegrepen zal worden bij de volgende gelegenheid dat we ons als Nederland onveilig voelen. Dat we mensen het land uit gaan zetten of op gaan sluiten in een ISD die niet bij ons passen, die ons bedreigen omdat we ze eng en gevaarlijk vinden. En bij het vervreemden van onze christelijke wortels zullen ook de uitingen van christelijk geloof op een ‘goed’ moment als bedreigend, of op zijn minst als ongewenst, kunnen worden getypeerd. Waarbij deze wet in mildere vorm kan worden toegepast.

De suggestie ligt nu in wetsconcept in de Tweede Kamer dat Nederland veiliger wordt bij het uitbannen van jihadronselaars. Hoogleraar Geschiedenis van de Internationale Betrekkingen Beatrice de Graaf – we zullen hopelijk nog vaak van haar horen – hield gisteren een boeiende lezing bij de opening van het academisch jaar van de Protestantse Theologische Universiteit. Ze betoogde onder andere dat ‘veiligheidsbeleid op recht en gerechtigheid gegrondvest moet zijn en niet op onverzoenlijkheid’. En ‘het in kaart willen brengen en opzuigen van allerlei virtuele en verbeelde risico’s laat de angst of verwarring alleen maar toenemen’. Het spoor van het veiligheidsdenken is eindig. Daarop bouwen we uiteindelijk geen samenleving van vrede en gerechtigheid. Daar is meer voor nodig.  Het verbaast mij dan ook niet dat Beatrice een doorn in het oog is van de vrijmetselaars – ook zij ronselen -, onder wie talloze invloedrijke lieden in Nederland. Voor hen is dit momentum van onveiligheid, angst en verwarring een uitstekende kans om verstrekkende wetgeving er versneld door te krijgen.

Tenslotte nog één quote uit de toespraak van Beatrice: ‘Risicomanagement heeft zijn grenzen en hoeft zich niet totalitair over tijd, grondgebied, mensen en hun gedachten uit te strekken; er is al een einde van het kwaad bereikt en dat mag zich ook in een veiligheidsbeleid vertalen dat zich niet aanmatigt die radicale verlossing over te moeten doen’. Amen.

Veiligheid & Jihadisten