Geplaatst op maart 4, 2013

Het is altijd weer weldadig als de kids mij ’s morgens om 8.00 uur met een kopje thee en een rood belegd beschuitje wakker maken.met de toefluistering: ‘Papa, kom je zo? We zijn klaar om naar school te gaan en hebben onze kamer ook maar vast opgeruimd zodat jij je daar niet druk over hoeft te maken.’

Welkom in fata morgana…;) Ik denk dat onze kids niet veel anders zijn dan de andere kids. Oke, er zijn gradaties natuurlijk en er zijn diverse methoden om huismans te vriend te houden, maar er is één rode lijn: opruimen hoort niet bij hun erfelijk materiaal. Voor zover ik me herinner was ik vroeger altijd erg van het opruimen. Toegegeven, zal wel een of ander traumaatje achter zitten, maar toch. Rekjes, doosjes, laatjes, plankjes. Het moest allemaal strak in het gelid. Als één van de huisgenoten – en met name de jongere varianten – het waagde aan mijn spullen te komen dan was het niet best. Op zulke momenten besef je even weer dat je een kop groter bent dan je grootste rivaal.

Enfin, het is allemaal wel goed gekomen hoor. Ons huis is niet wat je zegt een huis waar elke vingerafdruk meteen op een altijd voorradig sopje kan rekenen. Brrr. Toen wij dit huis betrokken meldde de vorige eigenaar schuldbewust dat er een keer een gehaktbal over de vloer was gegaan. ‘Daar’. Wij allebei een meelevend gezicht proberen te trekken, maar we zagen nergens de contouren van de gevallene. We hebben er nog vaak om gegrinnikt als er weer eens een stuk vlees – ik moet opeens aan ‘uitwerpsel’ denken – op de grond gelanceerd werd. Men, al die vettigheid die in de loop van de jaren onze grond geraakt hebben passen niet eens in onze groene kliko…, dus nee, we zijn toch een tikje vrolijk bourgondisch hier en daar ? Maar goed, het opruimen dus. Ik heb ontdekt dat de kids verschillende strategieën hebben:

1. Alles achter deurtjes en kleppen vrotten. Dat is een variant die ik ook nog wel bij volwassenen tegenkom. Zolang alles achter deurtjes en klepjes blijft hangen is er niks aan de hand. Totdat je als toevallige voorbijganger even per ongeluk tegen zo’n deurtje aanstoot. Dan roggelt de hele boel er in glijvlucht uit. Zo ook bij een van onze kids. Mijn ordegevoel roept om categoriseren, soort bij soort, tabjes, scheidingswandjes, rubriceren, logica, rust en regelmaat. Maar op deze kamer des huizes lijkt het meer op een perskuip. Je stouwt net zo lang spullen – no matter what – in een la tot die vol is. Om er vervolgens jaren niet meer in te kijken. Bij deze variant – die volgeperst ligt te wachten op een oerknal – hoort de verzuchting: ‘pap, ik heb te weinig kastruimte’. Nou ja, dan strijk ik over mijn hart, haal overal alles uit, maak het schoon – remember, ik ben huismans – en richt samen met telg de boel opnieuw in. Waarna het vrotten opnieuw kan beginnen en een nieuwe kast niet meer nodig blijkt…. ?

2. Opruimen langs de randen. Deze strategie is iets verfijnder. Je denkt als je de kamer binnen loopt dat alles opgeruimd is. Er heerst ruimte en vrede. Maar kijk je wat beter dan zie je dat er uitbundig leven is langs alle randen van de kamer. Zakdoekjes die de prullenbak net niet hebben gehaald, stiekjes met plukken haar (daar hoort de opmerking ‘o-ik-heb-er-toch-genoeg’ bij)’, plastic zakken van ooit club, tassen en tasjes van de vele moet-nodig-een-nieuwe-tas sessies. En dat alles dus langs de randen van de kamer. En zoals zo vaak: zodra je er in gaat pulken dan komt er nog mee ellende los. Hier pas ik een gansch andere strategie toe: alles wat de randen bevuilt gaat op één grote hoop in het midden van de kamer. Randen schoonmaken en samen met telg door de berg heen, waarna het randenwerk weer kan beginnen.

Beide strategieën kennen één groot probleem. En dat is het gebrek aan sustainability, duurzaamheid. Want zodra ik mijn hielen heb verzet begint het avontuur weer op geheel vertrouwde wijze vaste vormen aan te nemen. Ik heb de illusie vooralsnog geparkeerd dat mijn interventies blijvende gedragsverandering tot gevolg hebben. Hooguit hoop ik dat er – door staccato mijn voorbeeldje er door te duwen – op een goed moment een pling-moment komt. Dat er een duurzaam lampje gaat branden, vergezeld van de woorden: ‘Pap, ik heb mijn kamer opgeruimd. Het was ook zo’n troep.’

Hou vol papa’s. Je bent dus niet de enige! Enne, be a blessing as a papa!