Vorige week was ik even op een begraafplaats, waarbij ik onwillekeurig denk aan de manier waarop de voorzitter van de Eerste Kamer het onderspit moest delven. Je zou zeggen: zand er over, maar er zijn mensen die dan wat wilders voor ogen hebben. Hij moest bloeden Voor Veel Doms, maar met name voor het feit dat hij politiek gezien gewoon even te eerlijk was. Had hij andere elementen even wat meer kracht bijgezet, dan had er geen bloed gevloeid, maar was het eigenlijk goed voor hem afgelopen. Zo, ondertussen heb ik er heel wat begraaftermen in gestopt. We hebben in het Nederlands zoveel uitdrukkingen, dat je een hele subcultuur in de tekst in kunt voegen. Deze keer was het de subcultuur van het begraven. Zo kun je ook over het water schrijven. Dan klinkt het voor de vuist weg ongeveer zo:

,waarbij ik vanzelf denk aan de manier waarop de voorzitter van de Eerste Kamer bakzeil haalde. Je zou zeggen: genoeg water naar de zee gebracht, maar er zijn mensen die dan wat wilders voor ogen hebben. Hij moest gekielhaald worden Voor Veel Doms, maar met name voor het feit dat hij politiek gezien gewoon van te zuiver water was. Had hij uit een ander kraantje getapt, dan was er geen man over boord geweest en had hij nu met een gerust hart kunnen gaan golven.

Zoek de verschillen. Sommige journalisten hebben hier gevoel voor. Dat vind ik dan ook heerlijke stukken om te lezen. Althans, als het subtiel gebeurt. Zoals het woord ‘eigenlijk’ en het woord ‘bijgezet’. Als je dat niet benadrukt, dan valt het niemand – bijna niemand – op.

Maar goed, op de begraafplaats dus. Ooit las ik een overlijdensadvertentie in de krant. Daar stond boven: ‘verlate plaatsing wegens technische storing’. Als talige dromer vond ik het een heerlijk bizarre tekst. Om op te kauwen. Als gevoelsmens denk ik: je zult je dierbare maar zo in de krant zien staan. Maar goed, ik had even wat tijd over en was lang niet meer op die begraafplaats plek geweest. Wat mij opviel was de rust. Niemand te bekennen. Ja, veraf iemand die heggen staat te snoeien. Wie gaat er ook voor zijn plezier tussen de grafstenen lopen. Ik las laatst van een voorganger die het lopen over begraafplaatsen als hobby heeft. Zover ben ik nog niet, maar het was wel een inspirerende ervaring.

In de eerste plaats is het er stil. Je kunt de stilte horen. En ergens was die stilte ook wel beklemmend, omdat hij het ontbreken van leven en menselijk geluid typeerde. Maar goed, dat betekent ook dat je eindelijk eens uit kunt luisteren zonder gestoord te worden. Hm, klinkt als een tegeltje. Waar kun je luisteren zonder gestoord te worden?

In de tweede plaats hebben de straten geen namen. De graven liggen allemaal keurig aan geasfalteerde straten. Tot zover niet anders dan de beleefde wereld. Maar de grafplaatsstraten hebben geen namen. Terwijl de graven zelf wel namen hebben die pontificaal op de gevels staan, terwijl dat in de beleefde wereld – als je mazzel hebt – op een klein bordje bij de deur staat. Toch een andere wereld met andere waarden.

In de derde plaats zijn de straten er smaller. Het gejakker van auto’s met karretjes enzo is er niet meer. Er is alleen nog ruimte voor twee voetgangers naast elkaar. Twee dragers.

In de vierde plaats ligt de identiteit van de mensen hier op straat. De één rust zacht, de volgende was ir. of mr. De derde hield van honden. De vierde prijst de Heer als zijn herder. En de vijfde droeg edelmetaal mee het graf in. Fascinerend ook te bedenken dat de ene steen woorden van de overledene bevat (de Heer is mijn herder) en de andere steen woorden van de overlevenden (hier rust onze innig geliefde vader). Er zijn weinig stenen zonder zo’n identiteitskenmerk. En toch is de inhoud van de graven vrijwel identiek. Alsof de steen toevoegt wat hier op aarde niet meer aanwezig is.

In de vijfde plaats is de locatie duidelijk. Het heet een begraafplaats en dat is het dan ook. Je begraaft er. Misschien zou je het ook ‘gedenkplaats’ kunnen noemen. Wat mij betreft is dat ietsje beter. Maar verder dan graven en denken kom je niet. Je gaat er niet even je hond uitlaten of zo. Voor de meeste mensen geldt dat je er niet komt als je er niet hoeft te zijn. Ah, weer een mooi tegeltje; je komt er niet als je er niet hoeft te zijn.

In de zesde plaats heerst er rust en vrede. Ik heb nog geen steen gezien waar een platte tekst op stond in de sfeer van ‘hij leefde ongezond, nu ligt hij eindelijk onder de grond’. Nee, over de doden niets dan goeds. Daar kunnen we iets van leren in onze dagelijks omgang. Je scheldt haar nu wel tot op het bot uit, maar wat zou je op haar steen zetten als dat jouw taak was? En als je daarover nadenkt, waarom begin je nu dan niet vast om die waardige en echte woorden in haar ziel te kerven?

In de zevende plaats was de begraafplaats keurig op orde. Het groen was groen. De  meeste stenen schoon. Je ziet liefde, weet van de tranen. Je ziet uitingen van ‘nog even langs het graf’ en ‘dit kunnen we tenminste nog voor haar doen’. Een plaats van smart, een plaats van hart.