A name is a name. Sommige ouders vinden het lastig om een mooie naam voor hun kind te kiezen. Dat is ook niet zo raar. In het oude Israël werd in de naam vaak een boodschap, belofte, wens of typering meegegeven. Het gebeurt nu nog wel, dat op het geboortekaartje een naam staat met er achter de betekenis. Dat is leuk als je een fijne naam hebt. Eentje die ‘rots’ of ‘sterke held’ betekent. Althans, als je ‘rots’ leest als een stevig fundament waarop je kunt bouwen. Want ‘rots’ kan ook ‘narigheid’ betekenen…

Er is heel wat over namen te zeggen. Ooit belde ik iemand die ‘Vliegen’ als achternaam had. In mijn verbeelding heet zo’n man dan Sietse (want dan krijg je: ziet ze vliegen). Ik moet in zulke gevallen oppassen dat ik hem niet met Sietse aanspreek. Of iemand die ‘Schilp’ heet. Dan noem ik hem in gedachten automatisch ‘Ad’ (schildpad). Dus be aware! Ik ken verschillende mensen met de initialen GvD. Dat je die achternaam hebt, a la. Maar om je kind dan een naam met een ‘G’ te geven… Het kan ook andersom, namelijk dat je gebruik maakt van je achternaam. Als ik ‘de Wereld’ heette en ik kreeg een jongen en een meisje dan wist ik het wel. De één zou ik Stefan noemen en de ander Madelief. Want dan krijg je ‘ma, de liefste van de wereld’. En zo is het! ?

Voornamen zijn erg interessant. Je kunt er met een knipoog uit afleiden hoe het direct na de geboorte ging met de naamgeving. ‘Agaath’ klinkt toch een beetje als ‘mwoh, kan er mee door’. En ‘Kenneth’ klinkt als ‘we kunnen het net trekken’. Ik ga als ‘Dick’ door het leven en dat terwijl ik maar zes pond was bij mijn geboorte. Ik ben er helemaal aan gewend dat kinderen mij naroepen met ‘Dikkiedik’ en soortgelijke dikdoenerij. En als weer eens een volwassene – eureka – met de gouden combi ‘koffiedik’ en ‘dictee’ aankomt, dan glimlach ik wat meelevend. Ieder zijn momentje ? Minder leuk wordt het als ik – of iemand die ‘Folkje’ heet – Engelstalig gebied betreedt. Soms is het leven een hindernisbaan ?

Dat doet me denken aan een gesprek dat ik een paar jaar geleden met een meisje had. Ze had twee broers; Ruben en Benjamin. Daarna werd zij geboren. Nou was er in de Bijbelse tijd een gezin met dertien kids. Ruben was de oudste en Benjamin de jongste jongen. Vervolgens kwam er nog een meisje; Dina. Dus ik zeg tegen haar: Laat me raden. Eigenlijk wilden je ouders je Dina noemen, maar dat vonden ze geen mooie naam. En dus gaven ze je een mooiere naam. Ze staarde me stomverbaasd aan. ‘Hoe weet jij dat?’ Nou ja, blijkbaar zit er bij mij geen dam tussen de hersenhelften. Of er klotst af en toe wat water over het dammetje ?