Petrus. Alleen al zijn naam roept een hele wereld van beelden op. Petrus als eerste paus van het rooms-katholieke volksdeel. Petrus als de beste – of in ieder geval duurste wijn – uit de Pomerol. Petrus van de haan op veel protestantse kerken. Als we het hebben over intrigerende Bijbelmensen dan kunnen we niet om Petrus heen.

Het begon allemaal in de vissersboot. Petrus was met zijn broer aan het vissen geweest en stond net wat te rommelen met de netten. Hij ziet een rabbi voorbij komen. In die tijd een vrij gebruikelijk beeld. Ik denk ook dat Petrus gezien heeft dat deze rabbi nog geen volgelingen, stagiaires, had. Een beginnende rabbi dus. Niet dat Petrus enige kans maakte als visser. Hij was blijkbaar niet ver genoeg gekomen in zijn scholing, laat staan dat hij 1,5 jaar stage zou mogen lopen bij een rabbi. Nee, volgeling worden van een rabbi zat er niet in. Hij moet dan ook astonished zijn geweest dat Jezus die woorden sprak die typerend waren voor een rabbi ‘volg Mij’. Zeg broertje, hoor ik dat goed? Ikke volgeling van deze rabbi? Ja, jij Petrus en je broer ook. Wat? Allebei? Dat was de hoogste eer die je maar kon krijgen. Ze laten meteen hun boot achter en volgen Jezus.

Petrus ontpopt zich als een vurige en extraverte man. Als Jezus aankondigt dat iedereen hem verlaten zal, zelfs zijn discipelen, dan is Petrus er meteen bij. Nee hoor, ik niet! Nou, zegt Jezus, pas maar op. Voordat de haan deze nacht 2 keer gekraaid heeft zul jij mij 3 maal verloochend hebben. He? Ikke? Ammenooit niet! Arme Petrus. Hij wil zo sterk zijn, maar is zo zwak. Even later gaat hij als één van de 3 boezemvrienden met Jezus de berg op. Jezus staat doodsangsten uit om wat er gebeuren gaat. En wat doet Petrus? Hij zakt tot 3 keer toe in slaap. Ze schamen zich elke keer rot, maar zijn gewoon doodop van alle spanning en vermoeienissen van de laatste dagen. Het gaat allemaal zo anders dan ze gedacht hadden. Jezus zou toch koning worden en zij zouden toch de ministers worden? Maar het liep allemaal totaal anders.

Die nacht wordt Jezus opgepakt. Verraden. Petrus is opeens klaar wakker. Hij zal Jezus wel even verdedigen tegen het schorem. Hakt de slaaf van de hogepriester het oor af. Maar Jezus wijst Petrus terecht en zet het oor weer aan. Aan Mij het oordeel… Petrus is er kapot van maar hij wil dicht bij Jezus blijven. Wie weet heeft hij een kans om Jezus te verdedigen, te bevrijden. Hij ziet kans om met Johannes naar binnen te komen en in de kamer naast Jezus te glippen. Tot 3 keer wordt hij herkend. En steeds heftiger ontkent hij dat hij iets met die Jezus te maken heeft. Na de 3e keer kraait een haan en beseft Petrus wat hij gedaan heeft. Hij rent naar buiten en huilt bittere tranen. Hij, Petrus de rots, had Jezus verloochend. Flashbacks zullen door zijn hoofd zijn geschoten. Ikke? Ammenooit niet! Al zou ik met U moeten sterven, ik zal U nooit verloochenen! En die keer dat hij aan Jezus vroeg: Heer, hoeveel keer zal mijn broeder tegen mij zondigen en moet ik hem vergeven? 7x? Nee, zegt Jezus, 70×7 keer. Nu zijn de rollen omgekeerd. Niet iemand anders heeft tegen Petrus gezondigd, maar hij zelf heeft gezondigd. En niet tegen zomaar iemand. Tegen Jezus, zijn grote vriend. Jezus, met wie Petrus op het water gelopen had. Jezus had het ooit gezegd: ‘Jij bent Petrus, de rots waarop ik mijn kerk zal bouwen, en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet kunnen overweldigen’. Is het nog steeds waar? En die keer dan dat Jezus tegen hem zei ‘Ga terug, achter mij, Satan! Je denkt niet aan wat God wil, maar alleen aan wat de mensen willen.’ Zie je wel, het is over en uit. Ik ben slecht; heb me laten leiden door Satan en het komt nooit meer goed.

Diep van binnen wil Petrus maar één ding. Herstel van de relatie. Maar hij durft niet. We lezen niks meer over Petrus als Jezus gegeseld wordt, gekruisigd wordt, begraven wordt. We lezen over Johannes, over moeder Maria, over mannen en vrouwen. Maar niet over Petrus. Hij duikt onder, laat anderen voorgaan. Ik was één van de leiders, maar heb gefaald. Ik ben fors onderuit gegaan. Gaan jullie maar door en let even niet op mij. Ik moet mijzelf herpakken en op één of andere manier herstel en vergeving zoeken… Dan staat Jezus op. De engel zegt tegen de vrouwen, die als eerste bij het graf waren: ‘Zegt tegen Zijn discipelen en Petrus dat Jezus u voorgaat naar Galilea’. Discipelen en Petrus. Au. Ik ben geen discipel meer. Petrus zal hem gevoeld hebben. Maar hij weet niet hoe snel hij bij het graf moet komen. Johannes is nog sneller. Ze gaan het graf binnen. Leeg!

Petrus is gespannen. Jezus is terug, maar er zit een diepe kloof tussen hem en Jezus. Petrus kan alle spanningen niet meer aan en zegt: ik weet niet wat jullie doen, maar ik ga vissen. Natuurlijk gaan zijn vakbroeders met hem mee. Ze vangen niets. Symbool van de leegte die Petrus zijn leven heeft bevangen. Hij vangt niets. Geen vis. Geen mens. Hij voelt zich nutteloos en is nutteloos. Dan horen ze roepen van de kant. Hebben jullie wat vis? Nee! Gooi je net aan de rechterkant uit. Heb je weer zo’n landrot die meent verstand van de visserij te hebben. Maar ze doen het toch. Ze houden er rekening mee dat het Jezus is, want dit hebben ze vaker meegemaakt. Johannes herkent Jezus als eerste en zegt het de anderen. Petrus springt meteen overboord en waadt naar Jezus toe. Op zich een overbodige actie, want ze zitten 100 meter van de kant af. Maar Petrus weet niet hoe snel hij bij Jezus moet komen. Jezus zegt: breng van de vissen. Petrus rent terug naar de boot. In plaats van een paar vissen uit het net te halen sleept hij het hele net met 153 grote vissen aan land. Doet onze hond ook. De baas – mijn vrouw – zegt iets en meteen actie om de baas te pleasen. En om een hondekoekie te krijgen. Zoiets. Petrus wil zo graag dat het weer goed wordt, hij weet niet hoe hard hij voor Jezus moet rennen.

Dan komt een intens stuk. Petrus, heb je me echt lief, meer dan de anderen? Ja Heer, U weet dat ik U liefheb. 3x een intense vraag. 3x een bevrijdend antwoord van Jezus. Dan, na al die woorden van herstel volgt het bevrijdende woord van Jezus: Volg Mij. Petrus wordt opnieuw geroepen als discipel. Volg Mij. Het is niet meer ‘de discipelen en Petrus’. Hij hoort er weer bij en begrijpt nu veel dieper wat dat ‘volg Mij’ betekent. Draaf niet voor Mij uit. Probeer niet voor Mij een pad te banen. Maar volg. Petrus kan weer gaan bloeien. Hij heeft zijn les geleerd. Zijn toewijding uitgesproken. Als Jezus even later naar de hemel opstijgt en de Heilige Geest met Pinksteren op hen komt dan neemt Petrus het voortouw. Gaaf om te zien dat hij nu helemaal in zijn element is. Krachtige wonderen doet. Hij denkt ongetwijfeld weer terug aan die keer dat Jezus vroeg: en wie zeggen jullie dat ik ben? Petrus was de eerste. U bent de Christus. Vreemd dat Jezus hen toen verbood om met iemand daarover te spreken. Maar nu begrijpt hij het. Ze waren er nog niet klaar voor, ze hadden de Geest nog niet ontvangen. Men, wat een verschil met nu! Dan begint een turbulent leven. In de gevangenis. Er uit. Het maakt hem allemaal niet uit. Hij gaat 100% voor het evangelie van Jezus Christus. De kerkleiders weten zich geen raad met deze man. Vermoorden Jacobus, één van de 3 beste vrienden van Jezus. En omdat ze zien dat de Joden amused zijn met die actie lieten ze ook Petrus gevangen nemen om ook hem te vermoorden. Maar Petrus wordt op wonderlijke manier bevrijd. Zijn klus als kerkleider en vurige aanhanger van Jezus is nog niet geklaard. Er gaat een wereld voor hem open.

Lessions learned. 1. Kijk niet gek op als Jezus je roept om zijn volgeling te worden. 2. Ook als je gevallen kerkleider bent, ook als je Jezus hebt vervloekt, zelfs als je van zijn beste vriend zijn vijand geworden bent, zoekt Jezus je op om de relatie met je te herstellen. 3. Toewijding leren kan betekenen dat je door diepe dalen moet gaan waarin je het antwoord op je waaroms niet krijgt. 4. ‘Volg Mij’ betekent dat je Jezus niet voor de voeten moet lopen, maar dat je je eigen theorieën moet inleveren en achter Hem aan moet gaan. 5 Als de Heilige Geest over je komt dan gebeuren er prachtige dingen. 6…