De Bijbel staat vol van kleinmenselijk gedrag. Eerlijk en open. Gedrag waarin wij ons zo vaak kunnen herkennen in onze moeizame poging om te leven, om lief te hebben. Hieronder een aantal voorbeelden uit de Bijbel van gedrag waar ze zich wellicht later voor hebben geschaamd. Om eens op te kauwen. Want terwijl ik dit lees besef ik dat ik ook zo vaak kleinmenselijk gedrag vertoon. Waarvan ik me moet bekeren en waarvoor ik vergeving nodig heb van God.
Adam: ‘Maar de vrouw die U mij gegeven hebt heeft de schuld’ (Gen 3:12)
Job: ‘Blijf je nog steeds zo gelovig, ondanks alles wat je moet meemaken? Keer God toch de rug toe!’ (Job 2:9)
Mozes: ‘Och Here, ik ben helemaal geen goede spreker! Ik ben het nooit geweest en zal het ook nooit worden’. (Ex 4:10)
Saul: ‘Zij vonden een waarzegster bij Endor en Saul ging vermomd naar haar toe’. (1 Sam 28: 8)
David: ‘David liet haar halen’ (2 Sam 11:4)
Salomo: ‘Salomo trok zich daar weinig van aan. Hij had 700 vrouwen van vorstelijke afkomst en 300 bijvrouwen en deze waren de aanleiding dat hij zijn hart van de Heer afkeerde’. (1 Kon 11:3)
Rehabeam: ‘Mijn vader was hard voor u, maar ik zal nog harder voor u zijn’. (1 Kon 12:11)
Elia: ‘Neem mijn leven maar weg. Ik moet toch eens sterven, dus dat kan net zo goed nu gebeuren’. (1 Kon 19:4)
Jona: ‘Maar Jona wilde niet’ (Jon 1:3) en ‘Ik zal met een loflied op de lippen mijn beloften nakomen’ (Jon 2:9) Hm, misschien iets te stoer (hoe herkenbaar): belofte nakomen ja, loflied nee.
Petrus: ‘U bent gek! Ik ken die man niet! Ik zweer het!’ (Matt 26:74)
Pilatus: ‘Pilatus besloot de mensen hun zin te geven’ (Mar 15:15)
Thomas: ‘Toen de andere discipelen hem vertelden dat zij de Here hadden gezien wilde hij het niet geloven’. (Joh 20:25)
Ananias: ‘Maar hij hield, met instemming van zijn vrouw Saffira, een deel van de opbrengst achter’. (Hand 5:1)
Saulus: ‘Hij drong, niets en niemand ontziend, hun huizen binnen, sleurde mannen en vrouwen naar buiten en zette hen in de gevangenis’ (Hand 8:3)