Nog even zitten op de bank
twee dochters aan mij zij.
Gewoon, en dus reden voor dank
ze zijn zichzelf en ook van mij.
Ze kijken mee met wat ik schrijf,
nieuwsgierig hoe het gaat.
Ga ik verder? Of blijf
ik peinzen over wat er staat?
Gewoon is steeds meer bijzonder
geworden. Waar vind je
dat doodgewone wonder:
de liefde van een kindje?
Laat ze onbevangen zijn
langzaam rijpen in de tijd.
Hun lied een helder refrein
op een vers zonder strijd.
Ik wil een vader zijn
die trouw blijft. Niet alleen
aan hen. Maar ook aan mijn
vrouw. Eén.
2 augustus 2011