Heb jij dat ook dat je in de loop van je leven steeds zuiniger wordt? En dan bedoel ik niet ‘zunig’ in de zin dat je niks weg wilt geven. Nee, integendeel. Ik vind het fijn om te delen. Maar wel zuinig omgaan met spullen. Niet verkwisten. Misschien heb ik van mijn opa. Hij had de 2e Wereld Oorlog meegemaakt. Ik zie ze nog zo bij hem in de achtertuin in Ermelo staan. Een van ons had een appel gegeten en wilde het klokhuis weggooien. Opa was zelden boos, naar die keer foeterde hij ons uit. Dit allemaal weggooien? Man, daar kan veel meer af. Schaam je je niet? Aan het klokhuis zat nog genoeg om in de oorlog om te vechten. Hij had geleerd wat armoede is. Die les is diep bij mij geworteld. Ik vind het mooi om zuinig te leven. Niet onnodig gebruiken van de Schepping van God. Maar ik vind het ook fijn om weinig uit te geven, zodat er geld overblijft voor belangrijke dingen. Ach, en de BV Nederland krijgt genoeg van mij om in beweging te blijven. Een paar voorbeelden van mijn zuinigheid ter inspiratie:

 

A. Food

Sla. Ik koop sla met wortel en al. De Lidl heeft van die mooie drie-in-een kroppen. Thuis haal ik de kroppen uit elkaar en plant ze in de tuin. We eten niet vaak een hele krop sla, maar vaak pluk ik wat buitenste blaadjes van de kroppen af. De rest groeit lekker door, waardoor je maanden plezier hebt van je kroppen. Hetzelfde doe ik bij bieslook en peterselie bijvoorbeeld. Aantal steeltjes eraf en de plant lekker door laten groeien.

Vlees. Vlees eten we soms voor de lekkere bite, maar meestal voor de smaak. Dan hoef je niet veel te gebruiken. Dus een 500 gram pak gehakt doe ik in drie boterhamzakjes in de diepvries. In de lasagne doe ik één zo’n zakje in plaats van de volledige 500 gram.

Restjes. Ik gooi geen eten weg in principe. Restjes gaan de koelkast in voor donderdag, onze restjesdag. Sowieso lekker! Ik schaam me ook absoluut niet voor een doggiebag in een chinees restaurant.

Wijn. Ik gooi niet graag wijn weg. Wijn moet je drinken en van genieten. Maar als er wijn overblijft dan gaat hij met een lap vlees verder in boeuf bourgognon of hachee.

Thee. Een theezakje gaat bij mij pas weg als het echt niet meer lekker is. Meestal heb ik er dan wel een keer of vier, vijf van getrokken.

Kaas. Het valt me op dat de plakken kaas in een pakje steeds groter worden. En dus snijd ik ze doormidden of zelfs in vieren. Nog beter is natuurlijk een blok kaas en dan met de kaasschaaf.

Gedateerd. In de supermarkt zijn vaak versproducten afgeprijst omdat ze tegen de houdbaarheidsdatum zitten. Ik koop vaak van die producten. Alleen al het idee dat het eten anders wordt weggegooid vind ik een afschuwelijke gedachte. Het idee dat wij hier zitten weg te gooien terwijl Afrika strijdt tegen droogte en overstroming. Dat was ook één van mijn motieven om bij de voedselbank te werken.

Schimmels enzo. Ik merk dat mensen schimmel eng en vies vinden en dat houdbaarheidsdata diep in ons Nederlandse bloed zitten gegraveerd. Een tijdje in het buitenland zorgt dan voor de nodige ontspanning. Die houdbaarheidsdatum is de veiligste veilige datum die fabrikanten moeten aanhouden. Maar doorgaans zijn de producten nog tijden daarna goed. Ik zou zeggen: gebruik je neus, je ogen en gezond verstand. Om een paar voorbeelden te geven: Aan yoghurt ruik je eenvoudig of het nog goed is. Bij schimmel op kaas snijd of schaaf je dat stuk er gewoon af, waarna je de kaas verder gewoon op kunt eten. Bij appelmoes en jam kun je de schimmel, samen met donkere plek er uit scheppen. Niks aan de hand. Anders is het met schimmel op veel fruit. Meestal trekt die schimmel al snel door het fruit heen. En schimmel op vlees is gevaarlijk voor je gezondheid. En bij schimmel op je brood – wat nog wel eens gebeurt als je het niet koelt – kun je beter het hele brood weggooien.

B. Non-Food

Lampen. Ik loop altijd lampen uit te doen in huis. Nergens voor nodig om al die lampen aan te hebben. En met name de lampen met meerdere pitjes. LED verlichting moet nog komen, maar dat zal ook een flinke stap voorwaarts zijn.

Kachel. De kachel hoeft niet continu te loeien. Graadje lager en een trui aan is ook prima, zeker overdag. ‘s avonds draaien we hem dan wel wat hoger.

Afwasmachine. We hebben nu een afwasmachine, maar hij gaat alleen aan als hij helemaal vol zit.

Bakpapier. Meestal heb ik niet zo’n compleet vel nodig en scheur ik hem doormidden. Dan kan hetzelfde vel twee keer mee.

Shampoo. Ik gebruik homeopatische hoeveelheden shampoo. Is voldoende. Ik ben in het gezin ook degene die de flessen leegmaakt door ze op de kop in een kopje te zetten. Dan lekt de rest naar de dop en kan ik er nog vele dagen mee doen. Natuurlijk speel ik wat vals omdat de rest veel langer haar heeft, dus zij moeten wel meer shampoo gebruiken.

Kleren. Ik zeg wel eens gekscherend dat ik kleren pas weggooi als de rits en de knopen nog over zijn. Met kleren heb ik iets dubbels. Netjes op het werk, de kerk en uit. En thuis maakt het me niet uit. Korte broeken koop ik zelden. Meestal knip ik de pijpen af van lange broeken waarvan de knie door is.

Hout. Gaat bij mij eigenlijk altijd via de houtkachel weg, nooit zo in de container.

Plantjes. Zaailingen van planten die je kunt eten zal ik niet snel weggooien. Bieslook, tijm, druif, framboos, bes etc. krijgt van mij een plekje in de tuin of in een pot op het terras. Het kan natuurlijk ook te gek, want ook madeliefjes, brandnetels (gekookt) en weegbree kun je eten…

Sloffen. Mijn sloffen draag ik tot ze de functie van slof verliezen. Niet zodra ze kapot gaan, want sloffen gaan altijd voortijdig kapot. Daar lijken ze wel op gemaakt. Tot ergenis van de family geef ik mijn sloffen soms een langer leven met duc-tape.