Momenteel ben ik een blok Inleiding Recht aan het bestuderen. Alleen al voor die Inleiding staat 200 uur studie. Thanx. Natuurlijk is er al heel wat Recht voorbij gekomen in mijn leven, zowel persoonlijk als zakelijk. Dus zo nieuw is het ook weer niet. Maar er echt in duiken kwam er tot nu toe niet van. Wel, ik kan je verzekeren dat het Recht een wondere wereld is. Net als in de Financiële wereld is er in het Rechtwereldje een mix van mensen die geld als middel zien en mensen die geld als doel zien. De eerste categorie wil weten hoe het spelletje werkt zodat ze voor zichzelf of voor de firma waarvoor ze werken zoveel mogelijk geld binnen kunnen slepen. Herkenningspunten: gladde pakken hoge hakken, verwarrend parfum, egostrelende auto en inwisselbare partner. Ik ben ze wel tegengekomen hoor, hooggehakte dames in ik-heb-haast-pas en een air van aan-de-kant-jij-sterveling. Achter hen hun assistenten die in sjieke tasjes of handbagagekoffertjes met opschriften als ‘Jackson & Jacksons Advocaten’  toga’s en befjes dragen die de afstand nog wat moeten vergroten. Niet bepaald het type waarbij je je vinger opsteekt voor een ‘meester, ik moet plassen’.

De tweede categorie is anders. Dat zijn de wat minder opvallende mensen. Je hoort ze niet zo gauw. Ze zitten vooral tevreden of dampend achter hun computer. En ze zijn intens tevreden als het Recht zegeviert in genummerde volzinnen. Als stukken voor de deadline in het juiste vakje met het juiste vinkje rusten, bij de juiste instantie zijn gedeponeerd. Aan dit noeste proletariaat heb ik het te danken dat er nu zo’n 5.000 bladzijden wettekst voor mij ligt, waarvan de helft mijn persoonlijke belangen regelt en de andere helft de algemene belangen. Heerlijk en bar tegelijk. Heerlijk omdat (bijna) alles geregeld is. Bar omdat (bijna) alles geregeld is. Fijn als je iets verkoopt maar de koper weigert te betalen. Bar omdat je geen kant op kunt. Zeg nou zelf.

Het begint al bij je geboorte. Artikel 1:2 van het Burgerlijk Wetboek zegt: Het kind waarvan een vrouw zwanger is wordt als reeds geboren aangemerkt, zo dikwijls zijn belang dit vordert. Komt het dood ter wereld, dan wordt het geacht nooit te hebben bestaan. Weet je dat ik dagen op zulke zinnen kan kauwen? Neem ‘zo dikwijls zijn belang dit vordert’. Een belangrijke bijzin omdat de geboorte op zichzelf een zogenaamd rechtsfeit is. Zodra je geboren wordt, word je behangen met allerlei rechten en plichten. Je bent mens en dus tel je mee en valt er wat bij je te halen. De bijzin doet me denken aan abortus. Je zou zeggen dat het belang van het kind vordert dat hij in zo’n situatie als geboren wordt aangemerkt. De bijzin doet me ook denken aan een off-day. Je hebt van die dagen dat je als niet reeds geboren wilt worden beschouwd. Terug wilt – figuurlijk, dat wel – in de baarmoeder, omdat je belang dat op dat moment even vordert. Je wilt even helemaal niks van helemaal niemand. Geen plichten, geen rechten. Alleen maar zijn en zelfs dat is de vraag.

En dan dit tweede zin. Die hakte er bij mij ook wel in. Kom je dood ter wereld, dan word je geacht nooit te hebben bestaan. Het verschil tussen een couveusekind dat weken worstelt en uiteindelijk sterft in rechten en plichten; zelfs een erfenis na kan laten. En zijn neefje dat in de 42e week prenataal sterft zonder rechten en plichten. Zo is de Wet. Het maakt het geboortekanaal tot iets mystieks. De grens tussen erkenning en non-erkenning. Zit je binnen dan heb je vooralsnog niet bestaan. Ben je buiten dan word je geacht te bestaan. Ik denk daar dan achteraan: voor God ligt dat anders. Hij vormde je in de moederschoot. Voor Hem is de grens tussen voorgeboorte en nageboorte niet wezenlijk. Dat wilde ik nog graag even Recht zetten.

RechtZetten