Het leek allemaal zo mooi. Onze Europees-Aziatische halfbroer Turkije wilde graag lid worden van de EU en sinds 2005 werden de gebruikelijke voorbereidende stappen voor dat proces genomen. Natuurlijk, er was ook wel wat protest over de houding van Turkije ten opzichte van die doorn in het vlees – de Armeense kwestie. Maar verder leek Turkije toch hard op weg een fatsoenlijk Europees land te worden. Tot een jaartje geleden. Opeens gewelddadige politieacties tegen christenen in Istanboel. Huh? Begin dit jaar een wet die de vrijheid van meningsuiting op internet beperkte. Huh? Vice-premier Arinc die, om het Suikerfeest wat op te vrolijken, stelt ‘dat vrouwen niet zouden moeten lachen in het openbaar’. Huh? En dan premier Erdogan die als een razende tekeer gaat tegen Israël. Tijdens een toespraak voor islamitische geleerden verweet hij Israël een poging tot systematische genocide. Ook sprak hij uit dat Israël in de huidige oorlog tegen Gaza barbaarser is dan Hitler. Wat mij betreft een steek onder de gordel als je bedenkt hoezeer juist het joodse volk geleden heeft onder Hitler. Met zo’n opstelling van de premier is het niet verwonderlijk dat in Turkije in veel plaatsen woedende betogingen tegen Israël zijn uitgebroken.

Voor mij komt dat toch een beetje als donderslag bij heldere hemel. Turkije als beoogd EU lid. Turkije, dat als erkend NAVO lid steun vroeg en kreeg om te voorkomen dat de oorlog in Irak naar Turkije over zou waaien. Turkije waar de NAVO in 2004 het Samenwerkingsinitiatief van Istanboel tekende, dat voor meer veiligheid in het Midden Oosten moest zorgen. Turkije dat redelijk zichzelf bleef tijdens de Arabische Lente. Het redelijke alternatief te midden van de opgewonden geluiden uit Iran, Irak, Libië, Afghanistan etc. etc. Internationaal door velen en zelfs door Obama bejubeld als democratisch model voor de omringende islamitische landen. Met als bekroning voor deze houding de Profile of Courage prijs die Erdogan in 2004 kreeg van het Amerikaanse Joodse Congres als waardering voor zijn inzet voor de vrede in het Midden Oosten en zijn inzet voor de bescherming van de Turkse joden. Waar komt dan nu opeens die ongebreidelde woede vandaan? Is de houding van Turkije er enkel één geweest van welbegrepen eigenbelang qua veiligheid en handel?

Blijkbaar heeft Erdogan – en met hem heel Turkije – de afgelopen tien jaar te lang de adem in moeten houden. Hebben ze zich – hoe herkenbaar – groot en volwassen gehouden om erkend te worden als EU lid. Maar brokkelt die houding langzamerhand af. Want ten diepste is Turkije een oeroude moslimstaat die gewoon doet wat elke andere moslimstaat in de regio doet. En helaas hoort daar ook de onderdrukking van de vrouw, discriminatie of vervolging van christenen en openlijke haat richting Israël bij.

Ik kan me voorstellen dat er speciaal richting Israël nogal wat oud zeer zit in Turkije. Israël werd aan het begin van de 16e eeuw door Selim I toegevoegd aan het Ottomaanse Rijk, een wereldrijk dat maar liefst zes eeuwen heeft standgehouden en waarvan de sporen nog steeds duidelijk zichtbaar zijn in Noord-Afrika, het Midden Oosten en op de Balkan. Pas aan het einde van de Eerste Wereldoorlog is het Ottomaanse Rijk gesplitst en teruggedrongen tot het huidige Turkije. Sommige delen van het Ottomaanse Rijk hebben zich in de loop van de jaren aan de Ottomaanse invloeden onttrokken. Landen als Griekenland, Hongarije en Israël gingen elk hun eigen weg. In Israël kwam na de Eerste Wereldoorlog Palestina onder Brits mandaat en pas na de Tweede Wereldoorlog leek er een oplossing voor Joods – en Arabisch landbezit. De Arabieren zouden 43% van Palestina krijgen, de Joden 56% en Jeruzalem zou een speciale internationale status krijgen. Helaas. De Arabieren konden daar niet mee akkoord gaan. De rest is geschiedenis.

Recent is het oude zeer richting Israël weer gaan leven. In 2010 was daar dat merkwaardige incident met die hulpboot (voor de Palestijnen in Gaza) die vanuit Turkije richting Israël voer om de zeeblokkade aldaar te trotseren. Israël vatte het op als provocatie en liet het schip enteren door commando’s. Negen Palestijnse activisten vonden de dood. De Israëlische premier Netanyahu bood, daartoe waarschijnlijk aangemoedigd door Obama, vorig jaar aan de Erdogan zijn excuses aan voor dit vergrijp. De gemoederen leken bedaard, maar onderhuids leefde het oude zeer door. En is de bom gebarsten.

Het Amerikaanse Joodse Congres gelooft niet meer in de goede wil van Erdogan. Ze heeft Erdogan gevraagd de Profile of Courage Award terug te geven. Jack Rosen, de president van dit Congres typeerde Erdogan daarbij als ‘arguably the most virulent anti-Israel leader in the world’. Wie kaatst kan de bal verwachten. Serdar Kilic, de Turkse ambassadeur in Amerika, liet namens Erdogan weten dat deze blij was de prijs terug te mogen geven vanwege de Israëlische acties in Gaza en ‘de betreurenswaardige houding van de huidige leiding van het Congres ten opzichte van de recente aanvallen op de onschuldige burgers in Gaza’. Het is te hopen dat Erdogan tijdig het pad van de democratie hervindt en Israël en de Palestijnen daarin weer tot voorbeeld wordt.

De prijs van Erdogan